Wat is eigenlijk magie? Toverkunst, zegt het woordenboek. Al die handelingen waardoor de mens macht tracht uit te oefenen op krachten die hij in de wereld tegenover zich vindt. (Lat. Magia, Gr. Mageia).

Volgens de heksenleer is magie de wetenschap en de kunst om bewustzijn en realiteit in overeenstemming met de wil te veranderen.

Werken met magie is werken met de geest; je eigen geest en de “geesten”, entiteiten met wie je contact opneemt.

Grofweg onderscheiden we hogere (ceremoniële, rituele) magie en lagere (natuur-, volks-) magie. Deze begrippen komen uit vroegere tijden toen het verschil zat in degenen die de magie beoefenden. De hoger opgeleide mensen haalden hun kennis uit de boeken der magische kunsten en waren zo in staat om zich de ceremonies en rituelen die erin beschreven stonden, eigen te maken. Door zelfontwikkeling en toepassing van deze ingewikkelde rituelen konden ze toegang krijgen tot diepverborgen krachten in de menselijke geest, en machten buiten de menselijke geest.

De lager opgeleide mensen, die niet konden lezen en schrijven, haalden hun kennis en ervaring uit de natuur. Hun magie draaide om de krachten van de elementen en de onzichtbare aardgebonden wezens. Omdat zij afhankelijk waren van wat het land hun gaf was hun magie gericht op Moeder Aarde, de Godin, die ze vereerden.

De begrippen hogere - en lagere magie hadden dus te maken met maatschappelijke afkomst. Voor de magiebeoefenaar van tegenwoordig bestaat deze scheiding niet meer; zij/hij is in staat elke vorm van magie te hanteren.

In het algemeen kan iedereen magie toepassen; de meeste mensen gebruiken al magie door de manier van hun denken. Magie hangt namelijk samen met denken en gedachten. Er is een duidelijke verbinding tussen de manier van denken en de manier waarop de realiteit ervaren en verwerkt wordt.

We worden heen en weer geslingerd tussen gedachtenvorming en nieuwe uiterlijke indrukken, tussen de “eigen” realiteit en de realiteit zelf. Dit proces en de verbinding tussen deze twee realiteiten moet in ons bewustzijn bijeengebracht en omgevormd worden. Dit is te leren maar het is niet eenvoudig en vaak is hulp van een leraar, naast doorzettingsvermogen onontbeerlijk.

Het leerproces der magie is zowel het uiterlijke verinnerlijken, als het innerlijke veruiterlijken, naar buiten te brengen.

Wanneer we kiezen voor het pad der magie, moeten we bereid zijn om de tot dan toe verkregen dogma’s te toetsen en zonodig te verwerpen. We moet altijd voor ons eigen wereldbeeld en voor ons eigen handelen volledig verantwoordelijk kunnen zijn.

De eerste stap is de keuze en het open gaan staan. De tweede stap is dan snel gemaakt; informatie verzamelen en wat interessante boeken lezen. Magie is een breed begrip en met behulp van leesmateriaal wordt het overzichtelijker en is de persoonlijke interesse af te bakenen. Als we ervoor openstaan vallen de juiste dingen ons toe en komen we in contact met de juiste mensen, toeval bestaat niet.

Als de theoretische basis is gelegd, kan met de praktijk begonnen worden. Door oefening worden de basisvaardigheden verkregen. Door met de geest alert en aandachtig te zijn worden de zintuigen aangescherpt en zijn we ontvankelijker voor de juiste impulsen. Door met de psyche kalm en beheerst te zijn worden emoties weggehaald en kan objectief naar dingen gekeken worden. Door met het lichaam ontspanningsoefeningen te doen worden blokkades weggenomen en wordt inzicht in lichamelijke processen verkregen.

Bewustwording is hier het magische woord. Onszelf op een hoger bewustzijnsniveau te zetten is een doel dat nagestreefd moet worden. Samenwerking tussen lichaam, geest en psyche is hierbij een vereiste.

Verder zijn voor het werken met magie concentratie, visualisatie en gedachtenbeheersing zeer belangrijk. Het concentratievermogen moet versterkt worden zodat we ons diep en lang op een bepaald thema of voorwerp kunnen focussen. Het visualisatievermogen moet vergroot worden zodat we in staat zijn een bepaalde voorstelling op te bouwen en voor langere tijd vast te houden. Controle over de gedachtenstroom moet geoefend worden zodat we de stilte in onszelf leren ervaren. Deze innerlijke rust is een magische krachtbron. Het van hieruit geestelijk loslaten van zelf opgebouwde voorstellingen of impulsen aan de kosmos, is magisch werk. Het loslaten en overgeven aan de kosmos zodat het doel zich kan manifesteren.

Alle genoemde vaardigheden hebben een wisselwerking met elkaar en op deze manier werken ze met elkaar. Het is dus zaak ze allemaal te leren beheersen om krachtig en compleet in de magie te kunnen staan.

Een manier om uiting te geven aan de magie is het doen van rituelen. Een magisch ritueel is een ceremonie, waarbij magische voorwerpen en formules in een samenhang gebracht worden om een bepaalde energie vrij te maken met een bepaald doel. In de hekserij zijn er rituelen in vele vormen en maten, van een elementenzegening tot een wereld tussen de werelden creëren. Een cirkelritueel bestaat uit fasen die in een bepaalde volgorde opgebouwd worden, volgens bepaalde regels en zo krijgt het vorm.
Rituelen kunnen ook de poorten van het bewustzijn openen, waardoor contact kan worden gelegd met andere bestaansniveaus. Hierbij kunnen krachten of wezens opgeroepen worden waarvan de magiebeoefenaar informatie of diensten wenst. Zolang de poort openstaat kan de andere wereld betreden worden. Dit geldt echter ook andersom en helaas kunnen ook andere vormen, zoals negatief geladen gedachtenvormen of lagere bestaansvormen, aangetrokken worden tot de energie van het ritueel. Weten wat we doen en ons altijd goed beschermen is een absolute voorwaarde om niet met ongewenste gasten in aanraking te komen. Dat kan hele nare gevolgen hebben.

Als we ons eenmaal op het pad van de magie bevinden, daar een tijdje serieus mee bezig zijn en het gevoel hebben op de juiste weg te zijn, wordt het een manier van leven, een levensovertuiging. En op die weg doorlopen we een aantal fases; in de hekserij zijn dat de graden, die de verdiepingen aangeven. Bepaalde grenzen moeten gepasseerd worden en bij elke grens worden we geconfronteerd met een drempelwachter, het archetypisch symbool voor de wachtpost aan de poort die toegang geeft tot de wereld van de magie. Wie door de poort wil gaan moet eerst zichzelf overwinnen. Degene die het daar opgeeft is er duidelijk (nog) niet aan toe. Magie beschermt zichzelf. De drempelwachter presenteert ons onze individuele grenzen in de vorm van onze eigen angsten en problemen. Dat kan heel bedreigend zijn en het vergt moed en inzicht om door de poort te gaan. Zelfonderzoek is nodig om grondige zelfkennis te krijgen, om psychische problemen te overwinnen en om zwakke karaktereigenschappen te sublimeren.

De taal der symbolen van de innerlijke werelden kan tot ons gaan spreken en zo kan via een droom of een trance informatie in ons bewustzijn komen. Zo’n symbolentaal is op de Grote Arcana-kaarten van de Tarot te vinden en kennis hiervan is belangrijk voor het juist interpreteren van deze symbolen zodat we begrijpen wat ze te vertellen hebben.

Eenmaal door de poort gaat de magische wereld een stukje verder voor ons open. Diepgang is in deze fase belangrijk. Hoger vliegen en dieper graven. Niet alleen accepteren dat er een onzichtbare wereld is, maar hem ook opzoeken, onderzoeken en ervaren. Ook het onderzoeken van de dood en wat daarna komt hoort daarbij. Astraal reizen is hier een wezenlijk onderdeel van.

In de magie kunnen we niet om de begrippen witte en zwarte magie heen. Dit schept verwarring omdat deze begrippen in de tegenwoordige tijd een andere lading hebben gekregen dan in vroegere tijden het geval was. Tot het eind van de negentiende eeuw was de magie in de religie geworteld en daarbinnen werd het ook gepraktiseerd. De regels voor het gebruik van magie werden van bovenaf bepaald en vastgelegd. Binnen die regels werd toegestane magie als wit bestempeld en verboden magie als zwart.

Later ontstond een andere interpretatie van witte en zwarte magie, toen de magie niet langer per definitie verbonden was aan een religie. De religieuze ethiek maakte plaats voor een sociale ethiek. Zwarte magie was het kwaad doen, het manipuleren in negatieve zin van mensen. Witte magie was het goed doen voor mensen. Het nadeel van deze nieuwe opvatting was dat de grenzen niet duidelijk waren. Wat voor de een goed is en dus witte magie is, kan voor een ander onaanvaardbaar zijn en is dus zwarte magie. De uitleg is heel persoonlijk en de opvattingen over witte en zwarte magie kunnen heel verschillend zijn. Dat zie je ook in de praktijk en binnen deze overlopende grenzen ontstaat een grijs gebied, de grijze magie.

Eind vorige eeuw ontstond nog een definitie van witte en zwarte magie. Magie, gericht op eigen welzijn, rijkdom voor jezelf werd zwart genoemd. En magie, aangewend om het evenwicht te herstellen tussen mens en natuur, tussen mensen zelf en tussen leven en dood werd wit genoemd. Terwijl de zwarte magiër grensverleggend en forcerend bezig is, accepteert de witte magiër de natuurlijke grenzen. Het is in deze definitie te makkelijk om slecht met zwart en goed met wit te associëren.

Wanneer we de verschillende leerstadia van magie doorlopen hebben en ons bewustzijn naar een hoger niveau hebben getild, krijgen we een ander beeld van zwarte en witte magie. Het onderscheid valt weg omdat we de verkregen macht gebruiken om onze persoonlijke weg te bewandelen. Daarbij manipuleren we, naar eigen goeddunken, zaken die onze persoonlijke weg belemmeren of schaden. Anderen, buitenstaanders, be- of ver-oordelen ons denken en handelen en benoemen dit als zwarte magie of witte magie. Voor onszelf is het niet langer belangrijk omdat ons geweten ons de weg wijst. We hoeven niet naar macht te streven omdat we die al bezitten!