Juli/ augustus 2008 waren een paar heksen opnieuw in Glastonbury in Engeland. We kwamen dit jaar voor Lughnasadh en dat het precies de week van de Goddess Conference was, was mooi meegenomen.

De ochtend na aankomst was de eerste gang naar de Tor. Er stond een fikse wind en op de top was een stuk afgeschermd met een schapenhek om het oorspronkelijke gras de kans te geven zich te herstellen. De rest van de top werd in gebruik genomen door de koeien en de vlaaien waren niet te tellen. Toch vonden we een redelijk beschutte plek om heerlijk te zitten en ondanks het grijze wolkendek was het heerlijk om de energie weer te voelen.

’s Middags bezochten we de onderaardse tempel waar Herne wederom indruk maakte.

Donderdag gingen we via Wearyall Hill op zoek naar Bride’s Mound. Dat werd een hele onderneming op een warme dag. De energie voelde tintelend aan en aan de kop van de Mound stond een offerboom.

Vrijdag was het Nieuwe Maan en deden we mee met de Chalice Well Lughnasadh ceremonie bij een prachtig versierde bron.

’s Avonds tijdens Nieuwe Maan hebben we op de Tor een ritueeltje gedaan om kracht en energie naar de heksen en een kelt thuis te sturen.

De volgende dag zijn we naar Gog en Magog gewandeld. Volgens zeggen zijn deze twee prachtige eiken twee duizend jaar oud en waren ze eens het begin van de trotse eikenlaan die naar de Tor leidde.

Zondagochtend begon de Processie, vanaf het Raadhuis naar de Heilige Bron, vervolgens naar de onderaardse Tempel, om tenslotte op de Chalice Hill te eindigen. Een prachtig eerbetoon aan de Godin.

’s Middags hebben we heerlijk kunnen mediteren in de Tempel van de Godin en laat in de middag brachten we met mijn drum een eerbetoon aan Herne in de onderaardse Tempel.

Maandagochtend waren we weer op de Tor te vinden, waar het een aparte gewaarwording was de regen vanuit de verte eerst op ons af te zien komen, om vervolgens netjes langs ons te trekken. Beschut tegen de wind konden we van de doorbrekende zon genieten.

’s Middags zochten we de heerlijke meditatieve rust van de Tempel van de Godin op. Dat we daarbij lekker droog bleven was mooi meegenomen.

De laatste ochtend stond ik vroeg op om de Tor gedag te gaan zeggen en mijn veer te brengen. Eenmaal boven had ik mijn moment met de Witte Dame van Avalon.

Vroeg in de middag liep ik naar de onderaardse Tempel, die maar niet openging om ook daar een veer achter te laten. In het hofje voor de tempel had ik mijn moment met de Gehoornde van Avalon.

Dankbaar voor alle nieuwe ervaringen en voor het feit dat mijn moeheid vervangen was voor nieuwe, heerlijke energie nam ik afscheid van de oude wereld. Ik kom snel terug, Avalon...

PERSOONLIJKE BELEVINGEN

Dit keer was het Glastonbury-avontuur onderdeel van mijn vakantie en was het bijzonder en leuk dat we de Goddess Conference week van dichtbij mee konden maken. Hern, mijn drum was mee en ondanks de strengere bagageregels veilig door de douanecheck gekomen.
De eerste ochtend was uiteraard voor de Tor; de klim naar boven viel me zwaar. Eenmaal op de top werd de eerste vermoeidheid letterlijk van me afgeblazen door de fikse bries die er stond. Er was een stuk afgezet om het gras te beschermen en in haar originele staat terug te laten groeien. De weinige ruimte die nog over was werd in beslag genomen door de koeien en hun gebruikelijke flatsen. Vlak onder de top vonden we een beschut plekje en tijdens het aarden vergroeide ik weer met mijn geliefde berg en kwam de vertrouwde energie in mij omhoog. Ik liet de wind door me heen blazen, had het lekker warm en begon me steeds bewuster te worden van de weldadige rustgevende stilte. En pas toen drong het langzaam maar zeker tot me door: jaaaa, het was echt, ik was er, genoot en was intens gelukkig. Thuis, omringd door Haar energie en veilig terug in Haar armen.

Na de eerste kop koffie in het supergezellige hofje van ons overbekende blauwe stekje voelde alles weer zo vertrouwd, alsof ik niet weggeweest was en verheugde ik me op het weerzien met Herne in de onderaardse tempel. Eerst nog even mijn drum opgehaald die nog last had van het vochtige weer waardoor hij nog niet optimaal klonk. Dat zou in de vochtige tempel nog wel erger worden vermoedde ik, maar daar was niks aan te doen. In mijn herinnering was de tempel ruimer; het leek wel of er in het midden extra muurtjes waren geplaatst en in mijn ongeduld had ik even moeite om de nis van Herne te vinden. Een vreemde spanning kroop in mij omhoog. Alles was nog precies zoals de laatste keer, de oergeur, de mystieke sfeer en... Herne. Stoer en mannelijk stond hij daar en ik voelde mijn hart opvlammen. We gingen op het wiebelbankje zitten en ik haalde mijn drum tevoorschijn. Toen hij kennismaakte met Herne was het vocht wonderlijk genoeg verdwenen en klonk hij diep en krachtig. Naarmate ik langer zat te trommelen dreef ik langzaam weg op de regelmatige hartslag van de Aarde. Rust ! Na een tijd veranderde het ritme als vanzelf in de machtige roep van het Woud. Kracht! In deze rust en kracht smolt alle stress en mijn hoofd werd helder. Helemaal leeg zodat er weer ruimte kwam. Af en toe kwamen er mensen bij ons zitten om te luisteren, werd me later verteld. Herne werd gehoord... en waarschijnlijk gevoeld.

De volgende dag gingen Glenna en ik vroeg op pad om via Wearyall Hill naar Bride’s Mound te lopen. Via Tor View Avenue zijn we er eerst helemaal omheengelopen om hem aan de andere kant via een hek te beklimmen. We kwamen uit bij de Holy Thorn, de haagdoornstaf die er ooit door Jozef van Arimethea in de bodem is gezet toen hij "all weary" in Avalon aankwam. Aan de andere kant konden we er niet af omdat we dan door privéterrein liepen en dat was niet de bedoeling, aldus de eigenaar. Een stuk terug langs de koeien, over het eerste beste hek geklommen en toen konden we verder op zoek naar Bride’s Mound. Die liet zich niet zo makkelijk vinden. Of eigenlijk wel, maar ik besefte niet dat we er al waren. Ik wilde persé de markeersteen van de oorspronkelijke bron vinden. Drie weilanden verder zag ik in de verte bij schapen een steen. Ja, dat moest hem zijn; we konden er alleen niet via de weilanden bij komen. Ik dreef Glenna tot wanhoop toen we helemaal terug moesten en het daarna opnieuw via de wal probeerden, die vlak naast de River Brue liep en helemaal overwoekerd was door brandnetels en distels. Het was inmiddels aardig warm geworden en ons water was op. Ons leed werd verzacht door zes prachtige zwanen die in het riviertje Bride’s bron bewaken en een hert dat zich vlak voor ons verscholen hield en waar Glenna bijna op stapte. Het hert, net zo geschrokken als wij, rende met grote sierlijke sprongen weg. Een prachtig gezicht. Groot was daarna onze teleurstelling toen de steen een lelijke betonnen paal bleek. Op de weg terug, al zoekend stuitten we midden in de hoge begroeiing op een cirkel met voorwerpen waaruit bleek dat er die avond een ritueel zou worden gehouden. Uiteindelijk kwamen we uren later op dezelfde, ietwat verhoogde langwerpige plek terecht bij de offerboom. Dit was de Mound; toen ik vanaf deze plek naar de Tor keek zag ik dat het klopte, ook met de beschrijving die ik in het boek las. In de verte zag ik een groep van minstens honderd kraaien. Het was hier heel stil en toen we rustig zaten begon het in mij zachtjes te tintelen. Ook regende het af en toe heel zachtjes. De energie voelde anders, aards en het was hier goed vertoeven. We hadden inmiddels aardig trek gekregen en dus liepen we via de plek van de oorspronkelijke bron waar we een gevonden zwanen- en kraaienveer plaatsten, moe maar voldaan terug naar de High Street. Het was al half drie en ik kon eindelijk van mijn ochtendkoffie gaan genieten.

Met Lughnasadh was het Nieuwe Maan en we zaten ’s ochtends al heerlijk van de warme zon te genieten bij de Helige bron. Om twaalf uur zou hier een ceremonie plaatsvinden ter ere van Lughnasadh. De rand van de bron werd intussen mooi versierd met bloemen en brood. Het werd steeds drukker; de ceremonie werd geleid door een Priesteres van Avalon die heel mooi kon zingen. Het verhaal van Lugh werd verteld en er ging versgebakken brood met honingdip rond. Ook kon iedereen een slok vers bronwater uit de graal nemen. De sfeer was geweldig en er werd gelachen en gezongen; we konden zelfs meezingen. Tijdens het afsluitende lied van de Priesteres kwam er een enorme hoosbui op onze hoofden neer en de meesten zochten een schuilplaats. Drijfnat besloten we het inwijdingsbad van de pelgrims te lopen en blootsvoets liepen we door het ijskoude, glibberige bad van King Arthur’s Court. Na regen kwam ook nu zonneschijn en ik haalde Herne, die dankzij mijn regenjas gelukkig droog was gebleven, uit zijn tas. Een plukje van zijn haar tussen de deksel van de bron gestopt en ons laatste fruitreepje geofferd. Daarna heb ik heerlijk gedrumd, gemediteerd en energie opgenomen. Tijdens onze late lunch kwamen we Flint tegen die mij herkende en vaststelde dat "zijn" tatoeage er nog steeds "bright and shiny" uitzag. Toen we in Lalune net klaar waren met ons avondeten zag ik een stoet mensen langslopen en ik telde negen staven met houtsnijwerk van verschillende dieren erop. Ergens stond iets te gebeuren en ik wilde erbij zijn! Gauw afrekenen en erachteraan; ze waren echter al uit het zicht en we gokten op de Tor. Mis!! Toen we boven waren hoorden we juichen op de heuvel achter de Chalice Hill en zagen we het grote vuur branden. Later bleek dat het ook besloten was. Nu we eenmaal op de Tor waren deden we in de avond van de Nieuwe Maan ons eigen ritueeltje. In de kou en de belachelijk harde wind bundelden we onze kracht en toen de salie eindelijk brandde werd er vanuit de Tor krachtige energie gestuurd naar de heksen en een zekere kelt, thuis.

De volgende ochtend regende het. Dat weerhield ons niet om dwars over heuvel, door veld en drassige bospaadjes onze weg te zoeken naar de twee Heilige eiken Gog en Magog, die ongeveer twee duizend jaren tellen. Eigenlijk liep ik er zo naar toe, als vanzelf. Toen ik dichterbij kwam ving ik een triestheid op die diep ging. Ze stonden er imposant maar droevig bij, Gog zag er doods uit en was helemaal kaal en Magog had maar aan één kant bladeren. Eens waren ze het trotse begin van een druïdische eikenlaan die naar de Tor liep. Ze waren nog steeds groot en prachtig maar ze straalden zo’n droefheid uit dat ik er verdrietig van werd. Ze hadden dringend behoefte aan troost en dat heb ik dan ook gegeven. Mijn zojuist gekochte groene lintjes in hun takken gehangen, een beetje water van de witte bron over hun stam gegoten, beetje Reiki en heel veel aandacht en knuffels gegeven. Toen ik tussen hen in op de grond ging zitten om te mediteren brak de zon door en werd het lekker warm. Glenna en ik merkten de genezende werking die van ze uitging. De pijn in haar hand verminderde ter plekke en al mijn vingertoppen waren bezaaid met rode energetische vlekjes. Dag mooie genezingbrengende eiken, tot ziens. En we liepen weer terug via Stonedown langs de noordkant van de Tor.

Zondag was de dag van de Processie. Groepjes voornamelijk in het wit geklede vrouwen en een enkele man verzamelden zich rondom het Raadshuis en van daaruit ging het, met de Godin voorop onder luid gezang en getrommel naar de Heilige bron. Midden over de weg. Het was ronduit indrukwekkend te noemen, honderden vrouwen bezongen eensgezind de Godin in een lange optocht, bonte banieren en dierenstaven meedragend. Langs de kant stonden mensen te juichen en te zingen. En deze heksen liepen er gewoon middenin. Kippevel!! Ik had even moeite om het droog te houden. Wat was dit geweldig. Voor geen goud had ik dit willen missen en ik had het prima naar mijn zin met Hern. Onderin de tuin bij de twee bekkens die samen het Vesta Pisces-symbool vormen werd een uitbundige Wild Maiden ceremonie gehouden, waarbij onder begeleiding van drums mooi gezongen werd. Het vrouwelijke element Water werd hier geëerd en gezegend. Daarna zette de optocht zich in beweging naar de Witte bron, alwaar de Priesteressen een haag vormden om een zingende doorgang te bieden naar de onderaardse tempel. Ik ging uiteraard al drummend met Hern langs mijn God Herne en dat voelde heel goed. Mijn drum kreeg van verschillende kanten complimenten en ik voelde me trots; hij ís natuurlijk ook prachtig, mijn Hern. Tenslotte liep de stoet naar de Chalice Hill, de zwangere buik van de Godin waar we bij de oude Heilige boom hand in hand verder zongen. Bovenop de heuvel werd het beeld van de Godin geplaatst en de Nine Morgens werden aangeroepen waarna het inmiddels uitgestalde fruit gedeeld werd. De ceremonie liep langzaam naar het eind en de heuvel stroomde geleidelijk leeg, terwijl het was begonnen te regenen. Wij liepen ook richting “soep” want we hadden best wel trek gekregen. Na de lunch zochten we de rust van de tempel van de Godin op en konden we onze ervaringen van die ochtend laten bezinken. Later wilde ik ook nog naar de tempel van Herne en Eilanna ging met me mee. Terwijl ik aan het trommelen was hoorden we in een andere nis een vrouw "amazing grace" zingen. Het klonk prachtig en ik paste mijn ritme aan. Later, toen Eilanna ging drummen kreeg ik sterk de behoefte om contact te maken met mijn God. Ik ging voor Hem staan en raakte Hem zachtjes aan. Aaide de havik, die me wantrouwend aankeek, de haas en het hert. Ik rook Zijn geur en voelde Zijn warmte en voorzichtig drukte ik een kus op Zijn borst ter hoogte van Zijn hart en ik bedankte Hem voor alles. Mijn eigen moment met Herne... Toen het geluid van de drum was weggeëbd en we aanstalten maakten om te vertrekken vertelde de tempelvrouw, die er inmiddels bij was komen zitten hoe blij ze was dat er gedrumd werd in de tempel en ze bedankte ons. Het regende nog steeds toen we terugliepen naar onze B&B en ’s avonds zochten we de gezelligheid van een bruin caféetje op waar we een kaartje gelegd hebben.

Maandagochtend waren we op de Tor te vinden; de koeien hadden de top bezet en wij vonden een ietwat beschutte plek tegen de harde wind aan de westkant. In de verte zagen we de regen als grijze strepen neervallen, we hadden een mooi overzicht van deze plaatselijke buien. Terwijl ik begon te drummen trokken de buien langs ons naar het Noorden en kwam de zon af en toe door. We zaten heerlijk en bleven nog een tijdje hangen. Toen lonkte de koffie, alsmede de soep en nadat we ons buikje gevuld hadden hebben we heerlijk uitgebuikt in de tempel van de Godin. Ik liet mijn gedachten over de afgelopen week gaan. Het was mij opgevallen dat, met name de "hippies" en de zwervers die altijd in de High Street rondhingen mij eerbiedig groetten als ik langsliep, elke keer weer. Ze keken me altijd recht aan en ik zag respect in hun ogen. Ik denk dat ik, dankzij mijn halve maan, voor hun het vrouwelijke principe vertegenwoordigde en vond het mooi dat ze daar zo respectvol mee omgingen. Bij het weggaan uit de tempel sprak de hoedster, die benieuwd was naar mijn drum, me aan "waarom ik niet gedrumd had." Ik wist niet dat dat mocht in de tempel en vond het mooi dat deze ruimte aan een ieder geboden werd. Aangezien we de volgende dag alweer vertrokken hing de sfeer van gedagzeggen al een beetje om ons heen en na ons afscheid van de tempel liepen we het laatste rondje langs de winkeltjes. Ons laatste avondje brachten we door in de pub waar we genoten van heerlijk eten, voortreffelijke chocolate fudge en vooral de gezellige sfeer. We kwamen er tot onze grote vreugde achter dat het per taxi heel goed te doen was naar het vliegveld. En inderdaad, onze pensionhoudster kon het voor ons regelen; we bespaarden niet alleen wat geld maar vooral tijd. En dat laatste klonk mij als muziek in de oren. Zo kon ik nog naar de Tor en naar de onderaardse tempel.

En zo ging ik dinsdag na een snel ontbijt, vroeg in mijn eentje naar de Tor. Het was ’s nachts al begonnen te regenen en ik was benieuwd of ik de offerboom zou kunnen bereiken. Eén van de twee kraaieveren van thuis die ik bij al mijn rituelen had gedragen wilde ik nu aan mijn Godin geven bij het eind en het begin van het labyrint op het vijfde niveau. Het ging een heel eind goed, maar bij het laatste smalle hoge stuk gleed ik steeds weg in de modder en ik had nergens houvast. Het was tè glibberig en ik kon een heel eind vallen zag ik. Ik berustte en liep vervolgens naar de top, waar ik helemaal alleen was. Geen mens en geen koe te zien. Geweldig! De regen stopte en ik werd droog geblazen door de harde, warme wind. Heerlijk! Ik dacht aan de liefde en mijn hart werd warm. En vanuit het niets verscheen een witte mist voor me die langzaam verdertrok, mijn moment met mijn Godin... Helemaal beneden stond één koe naar me te kijken. Ik zocht een lekker plekje en in de alles overheersende rust die kwam bedankte ik mijn Godin voor Haar zegeningen. Ik was heel moe gekomen en het had me drie dagen gekost om mijn energie terug te krijgen. Ik beloofde dat ik het niet meer zo ver zou laten komen, beter voor mezelf zou zorgen. Toen ik na een tijdje mijn ogen open deed was ik omringd door koeien; ’t was tijd om te gaan. Ik voelde me vrolijk en nam afscheid van de Tor en kuste het gras van de Drakenrug. Mijn veer zette ik tussen de twee grote zwanenveren bij de eerste van de twee ingangsstenen van het labyrint en mijn meegebrachte appel legde ik bij de tweede steen, half verborgen onder het lange gras. Dag prachtige Tor, Heilige berg. Bless you, tot gauw...


Na een laatste gezamenlijke cappuccino bij ons eethuisje snel even gekeken of de Mariakapel open was. Helaas! Wel konden we over een kleine gezellige markt teruglopen. De resterende tijd wilde ik bij Herne doorbrengen en voor de voorlopig laatste keer liep ik door de zachte regen naar de onderaardse tempel. Om vervolgens te ontdekken dat hij dicht was. Dat kon niet waar zijn! Ik voelde de paniek omhoogschieten, ik had nog ongeveer een uur. Ik stelde mezelf gerust, elke dag ging hij op het middaguur open, dus vandaag heus ook wel. Vertrouwen moest ik hebben, dit was gewoon een test. Ik ging lekker zitten in het mooi versierde tuintje en keek toe hoe mensen af en aan met allerlei flessen en pannetjes water kwamen tappen van de rode en witte bron, ondertussen hoopvol wachtend. Op een zeker moment was ik alleen; het besef van tijd was ik kwijt en ik moest wel accepteren dat ik vandaag niet meer in de tempel zou komen. Terwijl ik het losliet verdween ook mijn onvrede en precies op dat moment kreeg ik contact met Herne. Ik zag Hem duidelijk en helder voor me en ik werd heel rustig van binnen. Dankbaar en rustig. Hij had me geholpen en het was nu aan mij. Het was goed om weer naar huis te gaan. Ik stak de tweede rituele kraaienveer met wat haar van mijn drum in een klein nisje waar een plantje in groeide, slaapkamergeluk zag ik, in de buitenmuur. Alsjeblieft Herne, ik bedank je voor alles en ik ga je weer zien. Blessed Be!! Het was goed zo, ik kon naar huis. Ik liep snel want om half twee zou de taxi komen en ik had geen idee hoe laat het was; bovendien had ik de sleutel. Toen ik om de hoek van de High Street kwam en de grote klok kon zien, zag ik dat het al tien voor half twee was. Rennen dus... We redden het net. Toen we de koffers naar beneden aan het slepen waren kwam de taxi. Ik installeerde me op de achterbank. Naarmate we verder weg van Glastonbury reden, hulde het land zich verder in de mist. De grijze deken trok op. Ik had mijn muziekje op en zwaaide nog een laatste keer naar de mooie Tor. Tot de volgende keer. Dag lieve Godin, dag Herne. Blessed Be. Ik was heel moe gekomen en ging opgeladen en fris weer terug, op naar het volgende avontuur. So mote it Be.

Cathain